Leden van het Koninklijk Huis hebben een speciale kentekenserie, waardoor je als medeweggebruiker deze eenvoudig kunt herkennen. De kentekenplaten van de koning, koningin en prinsessen beginnen namelijk allemaal met de combinatie AA.
In 1951 werd dit door de RDW zo bepaald. Voorheen kregen de leden van het koninklijk huis een provincie kenteken toebedeeld. Wijlen Prins Bernhard reed bijvoorbeeld aanvankelijk met het kentekens HX-13 (provincie Zuid-Holland). Na 1951 heeft hij dit nummer 13 gekoesterd, wat terug te zien is in zijn latere kentekens (o.a. AA-13).
De kentekens van de koning zijn in tegenstelling tot het normale volk persoonsgebonden. Koopt koning Willem-Alexander een nieuwe auto, dan neemt hij zijn kentekenplaat gewoon mee. Bij Belgische kentekenplaten is dit principe ook van toepassing. Je houdt voor de rest van je leven je eigen kentekenplaat.
De letters AA hebben overigens geen speciale betekenis. Het is simpelweg de eerste letter van alfabet, maar er zit verder geen speciale gedachte achter.